de slechte adem van de dood
vult ons huis met kwade lucht
we horen hoe het stommelt op
de overloop we zien de schaduw
glijden langs de muur het nadert
op ontvleesde voeten smachtend
naar ons laatste uur het slaat
zijn klauwen uit en rijt ons vlees
we zouden trouwen en in goede
net als slechte tijden samen zijn
toen dat veenlijk uit zijn graf verrees
om zich aan ons bloed te goed te doen
tot we leeg en uitgezogen samen
slechts verenigd werden in de pijn